Routebeschrijving Romeinse wandeling Nijmegen

Rob Croes ( Rob Croes )

Vertrekpunt:  NS-Station Nijmegen                                                                                       Naar: Voorpagina

Eindpunt: Berg en Dal (optioneel Beek)                                                        Naar: Ìnleiding van de wandeling

Lengte 13 km                                                                                                    Naar: Legerplaats 10e legioen LXG

 

Gedrukt door: Historische Kring Bemmel (uitverkocht)

 

               Klik op de [cijfers] voor toelichting. Klik opnieuw op het [cijfer] om terug te keren.

 

1.      (Met de rug naar het NS-station) linksaf Stieltjesstraat in (blauw politiebureau links laten liggen).

2.      Aan het einde Stieltjesstraat rechtdoor de Kronenburgersingel oversteken en het Kronenburgerpark [1] in.

3.      Rechtdoor tot aan de Jacobstoren [2] (de ronde, niet gekanteelde toren)

4.      Aan de voet van de Jacobstoren linksaf en voor de Kruittoren [3] (mét kantelen) links het brugje over.

5.      Over het brugje rechts aanhouden richting Parkweg, deze oversteken (naar huisnr 126), links en direct rechts de Hezelstraat [4] in.

6.      Na ca 200m links de Papengas in. Zie op de hoek Hezelstraat-Papengas het ‘Grote Huis’ [5] uit 1290.

7.      Na 60m zie je links de Jacobskapel [6] en rechts het ‘Oude Weeshuis’ [7]

8.      Volg de Papengas tot het einde. Rechtdoor de trappen (van de waterkering) op en kijk even achterom naar de Waalkade-bebouwing. Richting de Waal zie je een labyrint. Hier was eens de oude Waalhaven met een veerpont naar de overzijde.

9.      Over de trappen rechtsaf (met de keermuur aan de rechterhand) de kade blijven volgen.

10. Na ca 150m rechts een helling op. Aan het einde van de helling (bovenop de keermuur) zie je rechts de Antoniuspoort [8]. Zie ook de ingemetselde gedenksteen: “Mislukte aanslag door Maarten Schenck in 1589”

11. Ga onder de Antoniuspoort door en linksaf de Lagemarkt in. Zie op de hoek Antoniuspoort – Lage Markt een olifant op de hoek van een huis. Olifantenhuis [9]

12. Vervolg de Lage Markt en loop door de hoogwaterkering (richting Waalbrug). Zie op huisnummer 60, Lagemarkt, een ingemetselde steen met de tekst “In 1860/1 was de noodkreet algemeen, toen het water stond aan dezen steen”  Interessant is ook de tekst op de gevelsteen van Lage Markt 59: "paX et qVIes VsqVeqVaqVe hVIC DoMVI" (Vrede en rust voor dit huis te allen tijde); deze vormt een chronogram  (tijdvers). Als de hoofdletters als Romeinse cijfers worden gelezen komt u tot 1648, het jaar van de Vrede van Münster.

13. Onmiddellijk links na de doorgang van de waterkering staat een houten paal met de hoogwaterstanden van 1926 (13,84m), 1995 (13,62m) en 1993 (13,40m).

14. Vervolg de wandeling via de Waalkade richting de Waalbrug.

15. Na ca 300m een ‘gat’ in de bebouwing. Daar staat het Beziendershuis [10]. Loop naar het Beziendershuis. Links om de hoek zie je door een hekwerk de Lieve Vrouwe of Losserpoort. Doordat de Waalkade in de loop der eeuwen steeds opgehoogd is, zijn de onderdoorgangen van de stadspoorten heel laag geworden.

16. Loop door langs de Waalkade richting Waalbrug. Achter een raam aan de rechterhoek van het Holland Casino is uitleg te zien over het aldaar gevonden Romeins Hypocaustum uit 320 [11] Ook was hier een Romeinse stadsmuur van een Castellum.
Een leuk stukje wiskunde is te vinden in de Romeinse cijfers, het kunstwerk van Beshulin op de Waalkade. Door er omheen te lopen zie je steeds verschillende Romeinse cijfers.

17. Loop verder langs de Waalkade richting Waalbrug [12] en ga bij de grote trappenpartij rechts naar boven. Halverwege de brede trappen ga je naar links de (bakstenen) trappen op naar de Sint-Nicolaaskapel [13]. De Sint-Nicolaaskapel is het oudste stenen bouwerk van Nijmegen. Ca 1030. Romeinse bouwmaterialen zijn er in verwerkt.

18. Links van de Nicolaaskapel een terras met houten hekwerk met de tekst: “HIC STETIT HIC FRENDENS AQUILAS HIC LUMINE TORVO CLAUDIUS ULTRICES VIDIT ADESSE MANUS” (Hier stond Claudius tandenknarsend, hier zag hij met zijn grimmig oog de adelaars en troepen van de Romeinen de muren naderen”. Claudius (=Julius) Civilis; aanvoerder van de Bataven en aan een oog blind. Geniet van het mooie uitzicht op de Waal (brug).
We treffen het. Want vanaf juli 2005 kunnen we, (tijdelijk, tot juli 2006) een replica van de middeleeuwse woontoren, de Donjon, van de eens zo machtige Valkhofburcht beklimmen. Een 47m hoog visitekaartje van Nijmegen!

19. Loop, met de rug naar de ingang van de Jacobskapel, naar de uitgang van Het Valkhof. Loop door tot bij een standbeeld van een grijze engel [14]

20. Loop terug naar de ingang van Het Valkhof [15] richting de ruïne van de absis van de Maartenskapel [16] Deze Maartenskapel was tot 1796 een deel van de machtige Burcht Het Valkhof.

21. Houd rechts aan en ga over een brug met smeedijzeren [17] hekwerk naar het Valkhofplein. In de bestrating zijn met geribbelde stenen de contouren van de (droge) Romeinse V-vormige grachten aangegeven. Rond 320 is hier een door grachten omgeven versterking gebouwd. Dit was het laatste Romeinse Castellum.

22. Linksaf en vervolgens het Valkhofmuseum links laten liggen. Je bent nu op een kruising van oude Romeinse wegen. Oost – West (Burchtstraat – Kelfkensbos – St Jorisstraat) en Noord – Zuid (Lindenberg – Hertogstraat).
Oost leidde naar Romeinse villa’s in het Land van Maas en Waal; west naar de Romeinse stad Xanten; noord via een brug naar de Romeinse vesting Elst; zuid via Cuyk, Maastricht naar Rome.
Dit is het hart van “Oppidum Batavorum
[18] (Stad van de Bataven 15 v. Chr. tot 70 n. Chr.)  In het jaar 17 n. Chr stond hier een “godenpijler” (overwinningszuil) waaraan Nijmegen zijn 2000 jaar stad ontleend. De godenpijler staat nu in het Valkhofmuseum.

23. Vervolg Kelfkensbos, St Jorisstraat richting het standbeeld van keizer Trajanus [19]. Kijk nog even naar links en je ziet weer stadswallen van 1450. Daarvoor een beeldengroep De Vier Jaargetijden. De vier vrouwenbeelden, die de Romeinse godinnen Flora (lente), Ceres (zomer/oogst/beschermgodin van het gewonen volk), Pomona (herfst) en Vesta (winter) voorstellen.

24. Het Trajanusplein moet overgestoken worden. Eigenlijk willen we rechtsreeks naar Keizer Trajanus die Nijmegen omstreeks 100 markt/stadsrechten gaf. Maar steek over aan de stadszijde (via de Canisiussingel, Mr. Frankenstraat, Graadt van Roggenstraat). Bij de wegwijzer voor fietsers met nummer 3900-14 rechts het voetpad naar boven nemen.

25. Laat het puntige ijzeren sculptuur links- en vervolgens achter je liggen. Volg het wat bredere pad bovenop de heuvelrug [20]. Ga even zitten op een van de twee banken en geniet van het uitzicht over de Ooijpolder [21]

26. Vervolg de route via het geasfalteerde voetpad. Houd links aan. Bij lantaarnpaal VC141 links naar beneden. Het geasfalteerde pad gaat over in een klinkerpad en loopt erg schuin naar beneden.

27. Met de heuvelrug aan de rechterhand, vervolg de weg die overgaat in een asfaltweg (Ubbergseweg). Pas op, je loopt nu op het fietspad. Blijf rechts lopen. Dit pad gaat over in een klinkerweg (parallel aan de autoweg).

28. Na ca 900m bij het benzinestation ’Total’ rechtsaf de Beekmansdalseweg op. Wandel deze geheel naar boven. Een flinke klim over 500m. Boven aangekomen ga even naar rechts. In de achtertuin van dit nieuwe appartementencomplex (2010) zijn de resten van de Romeinse waterput terug geplaatst (zie ook de afbeelding Castra hier rechts. De blauw stip is de waterput). Deze achteruin is echter een privéterrein. We bevinden ons hier op de plaats waar ooit de Romeinse Legerplaatsen waren. Van 19 v. Chr. tot ca 200 n. Chr. De manschappen, eerst 12000 daarna 5000, werden van water voorzien d.m.v. een Aquaduct [22]. Het tracé van het Aquaduct gaan wij vanaf hier volgen.

29. Terug naar de Bergmansdalseweg en in het verlengde daarvan de Broerweg [23] op.

30. Dit is het begin en tevens het laagste punt van het Aquaduct-tracé.

31. Er zijn hier geen Romeinse resten of ruïnes meer te bewonderen. De reconstructie van het 40 ha grootte legerkamp is gedaan door opgravingen. In het wegdek van de straten links (Wilgstraat, Berkstraat en Populierenstraat) zijn markeringen aangebracht die de locatie van het Romeinse Forum (markthal) uit 100 n.Chr. aangeven. Zie ook de plattegrond van de Legerplaats. Vier eeuwen waren hier de Romeinen aanwezig en zij bouwden groots, monumentaal en rijkgeornamenteerd (zie de 3-D computer-animaties in Het Valkhofmuseum).

32. Blijf de Broerweg volgen: deze gaat bij het oversteken van de Berg en Dalseweg, over in de Broerdijk [24]. Dit is letterlijk een door de Romeinen opgeworpen dijk van 700m, en die was toen zelfs 4 tot 8m hoger dan nu. Kijk bijv. tussen de huisnummers 29 en 31, 35 en 37 en 130 en 128,  dan zie je dat het echt een dijk is. Broerdijk nr. 154 is een caferatia voor een eventuele koffiestop. We zijn op ca 5 km van de wandeling.

33. Aan het eind van de Broerdijk ligt de Kwakkenbergweg. Het tracé van het Aquaduct kruist de Kwakkenbergweg en vervolgt het pad door de dubbele stalen poorten (privéterrein). Wij gaan even linksaf (Kwakkenbergweg) en dan rechts de Bosweg in. Lopend op de Bosweg bevindt zich het Aquaducttracé zich  aan je rechterhand, parallel aan de Bosweg. Iets verderop loopt dit tracé door achter de witte noodwoningen.

34. Ga aan het eind van de afrastering aan de linkerzijde, linksaf een bospad in (tegenover de waterscouts). Links ligt het tracé van het Aquaduct, iets verderop goed zichtbaar als een geul. parellel aan dit bospad.

35. We lopen door een kuil [25] (spaarbekken van het Aquaduct) en over een heuveltje (getuige vondsten zou daar ooit een Romeins tempeltje hebben gestaan?). Aan je linkerhand ligt nog steeds het tracé van het Aquaduct.

36. Het bospad eindigt op de verharde Sophiaweg. (Het Aquducttracé steekt hier de Sophiaweg over en loopt door huisnummer 95). Op de Sophiaweg ga je rechtsaf. De Theresiaweg links laten liggen en links de Koning Davidlaan in.

37. Na 200m scherp links een bospad in. Aan de rechterhand staat een betonnen schutting.

38. Let op, na ca 200m zit er een ‘bubble’ [26] in de betonnen schutting. Hier was ooit een dijk in het Aquaduct-tracé.

39. We blijven het bospad volgen met aan de rechterzijde de betonnen schutting en daarna lopen we langs het hekwerk van Het Bijbels Openluchtmuseum. Het hekwerk gaat naar rechts: blijf dit steeds volgen.

40. Na 600 m komen we bij een wal met daarachter een dal. De wal is gevormd door de opgegraven grond uit het Louisedal [27] dat we nu via een trappenpartij oversteken. Beneden in het Louisedal krijg je een goede indruk van het immense grondverzet door de Romeinen. In het Louisedal zien we rechts een dam. Die is van van recente tijd; er rijdt een treintje over van het Bijbels Openluchtmuseum. In die richting waren ooit sprengen (bronnen) die het Louisedal van water voorzagen.

41. Klim de trappen op naar boven en ga onmiddellijk links. We lopen nu, ‘stroomafwaards’ langs het door de Romeinen opgeworpen zand.

42. Blijf doorlopen met de wal aan de linkerhand. Aan het einde van het pad moeten we rechtsaf,  maar ga even linksaf en kijk in het Louisedal. Het Louisedal maakt hier een knik naar rechts (richting van de paardenwei) en sluit, als waterleverancier, aan op het tracé. We vervolgen het bospad naar beneden. De aquaductgeul kronkelt van links naar recht langs het pad.

43. We komen uit op de geasfalteerde Meerwijkselaan.

44. Bij het gele bordje met de tekst “Wandelroute ± 5 km” linksaf de Meerwijkselaan op. Het Aquaduct liep ooit parallel aan de Meerwijkselaan met het Louisedal als watertoevoer. We hebben nu ongeveer 9 km gelopen.

45. We vervolgen de wandeling via de Meerwijkselaan en komen bij het kruispunt met de Postweg. Rechts ligt het Afrikamuseum.
Hier kan je een koffiestop houden. Op het kruispunt Meerwijkselaan – Postweg zien we wat waterpartijen (zie foto). Dit waren de verzamelbekkens die werden gevoed door het Kerstendal. Het Kerstendal eindigt in de noord-oostelijke hoek van dit kruispunt (achter het hekwerk met de gele tekst “Water Meerwijk”
[28]).

46. Bij de Postweg blijven we de Meerwijkselaan volgen.
Geheel links achter het hekwerk (niet toegankelijk) eindigt het Kerstendal
[29]. Dit is het laagste punt van dit dal. We blijven op het fietspad van de Meerwijkselaan met aan de linkerhand het hekwerk. We zien in de waterpartijen achter het hek een (kunstmatig aangelegd) eilandje. Dit zou een Keltische of Romeinse Motteburcht (vluchtheuven) kunnen zijn. Onder de Meerwijkselaan zijn verschillende passages voor paddenen en een dassenonderdoorgang aangelegd.

47. Wanneer het hekwerk aan de linkerhand ophoudt, gaan we linksaf het bospad in. Dit bospad, met aan de linkerzijde een hekwerk, steeds blijven volgen. We zien links mooie beukenlanen die naar een heuveltje [30] leiden. Hebben hier ooit Romeinse tempeltjes gestaan? Het bospad gaat naar rechts over in een klinkerweg.

48. Bij een verbodsbord voor auto’s linksaf de asfaltweg op. Einde weg links. Dit is de Watertorenweg. Die toren zie je ook iets verder links. Rechtsaf de Patrijsweg in. Einde Patrijsweg links, de Kerstendalseweg in. Einde weg rechts de Nachtegaalweg in. Links in de bocht het talud op lopen. Dit talud is gevormd door de uitgegraven grond van het Kerstendal.

49. Om het Kerstendal goed te bekijken: loop even naar links naar de rand van het Kerstendal. Na 100m een hekwerk en hier weer terug. (Het dal ligt nu aan je linkerhand). Na 300m ook hier weer een hek. Daar gaan we rechts naar beneden en houden we steeds links aan (we willen naar de kop van het Kerstendal).
Lopend op de wal van de uitgegraven grond
[31] kun je duidelijk de V-vorm en diepte van het dal zien. Bedenk daarbij dat dat ooit nog minstens 4 meter dieper was: de Romeinse legioensoldaten hebben enorme hoeveelheden grond verplaatst.

50. Vanaf de rand van het Kerstendal, links aanhouden en volg de weg. In de bocht bij huisnummer 10 links het pad in. Einde pad links; dit komt uit op de Kerstendalseweg. Hier weer links en einde weg links de Oude Kleefsebaan op. Dit is bij de grote ANWB wegwijzer met ‘Nijmegen 3’ er op. Tegenover huisnummer 127 [32], Oude Kleefsebaan [33], kunnen we nog een kijkje nemen in het Kerstendal en de massaal opgeworpen grond uit het dal.

51. We vervolgen de Oude Kleefsebaan richting Nijmegen en steken deze over bij de kerk. Daar, in de rechter hoek (bij de compostbak) nemen we nog een kijkje over de haag. Hier zijn nog keteldalen zichtbaar (vroeger nog watervoerend). Die voorzagen ooit ook het Kerstendal van water.

52. We volgen de Oude Kleefsebaan richting Nijmegen en kunnen bij ‘Golden Tulip’ de bus terug naar het station nemen. We hebben totaal 13 km gelopen.
Hier kun je de wandeling beëidigen (en/of een koffiepauze houden).
Buslijn 8 heeft hier op zondag een halfuursdienst : 26 en 56 over het uur naar NS-station Nijmegen.

53. Voor de liefhebber is er een optie om (nog 2 km) naar Beek te wandelen en daar de bus terug naar Nijmegen te nemen. Het is een mooie boswandeling via de stuwwallen naar beneden.

54. Vervolg de Oude Kleefsebaan richting Nijmegen en ga bij huisnummer 93 rechts. Na 200 m. heb je links een mooi uitzichtspunt op het kerkje van Persingen in de Ooij. Persingen is het kleinste dorpje van Nederland. We staan hier op de hoogste delen van Beek, 85 m boven NAP.
Bij dit uitzichtpunt volg je de gele wandeling naar Beek. Met het gezicht naar het kerkje rechts de gele wandeling aanhouden (zie kaartje, je staat bij de zwarte pijl). Dus het uitzichtplateau rechts laten liggen.
Je passeert ‘De Kabouterboom’ en komt uit bij het ‘wasvrouwtje’ in Beek.
Iets verderop is De Witte Poort en een snackbar voor een koffiestop.

55. Bussen naar Nijmegen: Halte Randwijckweg lijn 58 zondags 15:33 en 17:33. Of vijf minuten lopen, op de Verbindingsweg stopt lijn 80 met zondags een uursdienst: 26 over het uur. Op werkdagen rijden de bussen frequenter.

 

 

 

 

 

 

 

 


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gebruikte bronnen: www.gildenijmegen.nl/ en het Gilde boekje ‘Wandeling langs het vermoedelijk Romeins waterleidingtracé’,  http://www.noviomagus.nl/,  http://www.nijmegen.nl/, http://www.nijmegen2000.nl/,  home.versatel.nl/hoorn88/, http://members.chello.nl/~a.hendriks01/Archeologische Werk Groep Nijmegen, archeonet.nl/,  http://www.gelderlander.nl/,  www.museumhetvalkhof.nl/. http://www.donjon2000.nl/, Publicaties van: Paul van der Heijden; Enckevort, Haalebos, Thijssen en Zee; Klaas Bouwer.


 



[1] Kronenburgerpark: Na de sloop van de stadsmuren in ±1876 ontwierp tuinarchitect Liévin Rosseels dit mooie park op ongelijk terrein. Een gedeelte van de middeleeuwse stadsmuur en torens zijn behouden gebleven

 

[2] 100 Meter van de Kruittoren  ligt de Sint-Jacobstoren. Bovenop dit bolwerk stond eens de Sint-Jacobsmolen. Deze vormde destijds een groot probleem, want de aanwezigheid van de bouwvallige molen op de Sint-Jacobstoren verpestte volgens het stadsbestuur de allure van het nieuwe park. Pas na een langdurig proces tegen de molenaar kon de molen worden onteigend en gesloopt.

 

[3] De ruim 30 30 meter hoge Kruittoren of Kronenburgertoren is een verdedigingstoren uit 1426, gebouwd als onderdeel van de tweede stadsomwalling. Tussen de Jacobstoren en de Kruittoren ligt nog een gedeelte van de stadswallen van 1450.

 

[4] Aan de ingang van de Lange Hezelstraat stond de Hezelpoort. Een stuk van de hardstenen bekleding is bewaard gebleven.

De Lange Hezelstraat is een van de oudste straten van Nijmegen en de enige straat binnen de middeleeuwse omwalling waarvan de historische structuur nog intact is; sloop noch oorlogsgeweld (vergissingsbombardement van 22 feb. 1944) hebben de bebouwing, zoals elders in de benedenstad wel het geval is, verstoord. De wirwar van straatjes en ‘gassen’ er omheen komt op de een of andere manier steeds weer uit op de ruime Hezelstraat, vanouds een belangrijke Oost-Westverbinding met intensieve handelsactiviteiten en daarmee de eerste Nijmeegse winkelstraat. De Lange Hezelstraat is met 7 rijksmonumenten, 42 gemeentelijke monumenten en 19 beeldbepalende panden onderdeel van het beschermd stadsgezicht. Kijk naar de rijke historische variatie van de gevels boven die puien. In de Hezelstraat bevinden zich ondergronds nog middeleeuwse kelders.

 

[5] ‘Het Grote Huis’ op de hoek Hezelstraat - Papengas is gebouwd rond 1290 (de nummers 46 t/m 52). Bij de restauratie zijn graven, grafmonumenten, waterputten, waterkelders en een waterleidingsysteem uit die tijd ontdekt. Cultuurvondsten: Een bijbelse haard (1551), Gemak (1450), Bakoven, Romeins materiaal 100 – 400 n.Chr.

 

[6] Jacobskapel Glashuiskwartier: De kapel heeft een tijdlang de vreemde naam Glashuis gedragen omdat het gebouw in het midden van de 17e eeuw een tijdje als glasoven in gebruik was. De kapel, nu Jacobskapel geheten, was vroeger onderdeel van een veel groter middeleeuws complex (15e eeuw) dat bekend stond als het Sint-Jacobsgasthuis. Dit hospitaalcomplex had tijdens pestepidemieën de functie van stedelijk pesthuis.

[7] 't Oude Weeshuis dat in 1562 werd betrokken. Na de stichting van een nieuw Rooms Katholiek ‘Arme Kinderen Weeshuis’ in 1638 elders in de benedenstad, werd het in de omgeving aan de Begijnenstraat bestaande Protestantse weeshuis, dat alleen voor burgerkinderen was, het ‘Arme Borgeren Kinderen Weeshuis’ genoemd. Het Oude Weeshuis is in de loop der tijd redelijk intact gebleven.

 

[8] Antoniuspoort. Maarten Schenck van Nideggen (1549-1589), bekend krijgsoverste, was afwisselend in dienst van de Staten en van de Spanjaarden. Hij verdronk in de rivier de Waal bij zijn mislukte aanslag op de stad in 1589. Zijn lichaam werd uit de rivier opgehaald, gevierendeeld, en aan elk der vier voornaamste stadspoorten werd een deel opgehangen, het hoofd werd bij de St. Anthoniuspoort op een stok tentoongesteld. Het stoffelijk overschot is in de St. Stevenskerk begraven.

 

[9] Olifantenhuis: Op de hoek van de Lage Markt en de Priemstraat, in het hart van middeleeuws Nijmegen, pronkt aan de gevel een kleine stenen olifant. Ooit was hier een winkel gevestigd in koloniale waren. Deze is, als historisch uithangbord, een zeldzaam overblijfsel van de Nijmeegse handelsgeest en stamt uit de 19e eeuw.

 

[10] Besiendershuis: Dit pand uit omstreeks 1525 dankt zijn naam aan de opzichter die de tolgelden van de op de Waal voorbijvarende schepen moest innen, de 'besiender', die hier zou hebben gewoond. Het laatgotische bouwwerk is opgetrokken in Nederrijnse stijl. In de muur van het pand links naast het Besiendershuis is (speciaal voor u) een spreuk ingemetseld: "Sta stil, wandelaar …". Schuin tegenover het Besiendershuis, achter een hek en half onder het pand van café Kandinsky is het tweede bewaard gebleven stadspoortje te zien: het Onze Lieve Vrouwepoortje.

 

[11] Hypocaustum is van ca 300 n. Chr.  Een centrale verdeelkamer van een Romeins verwarmingssysteem (hete lucht). Op deze plaats was ook een Romeinse muur van een vesting.

 

[12] Waalbrug, voltooid in 1936.

 

[13] Sint-Nicolaaskapel. Op de noordwestelijke hoek van de Valkhofheuvel staat een van de oudste stenen bouwwerken in Nederland en zeker het oudste gebouw van Nijmegen: de Sint-Nicolaaskapel, die ook wel onder de naam Heydense kapel of Karolingische kapel bekend is. Bij de bouw is gebruik gemaakt van Romeins bouwmateriaal.
De aan de heilige Sint-Nicolaas gewijde kapel werd echter 'pas' omstreeks 1030 gebouwd en wel in Romaanse stijl en volgens het principe van de centraalbouw. Dat houdt in dat de plattegrond van het gebouw een middelpunt heeft, met de vorm van een cirkel of een regelmatige veelhoek (zie voorbeelden). De Sint-Nicolaaskapel heeft een achthoekige binnenruimte, terwijl de buitenmuren een zestienhoek vormen. Het gebouw is grotendeels uit tufsteen en baksteen opgetrokken en in de muren zijn zelfs Romeinse dakpannen terug te vinden. Binnenin, rondom de achthoekige kern, is een galerij.
Tussen 1155 en 1796 was de kapel opgenomen binnen de muren van de Valkhofburcht. Bij de sloop van de burcht in 1796-1797 zag men gelukkig de waarde van het bijzondere gebouwtje in en is het blijven staan.

 

[14] Standbeeld met grijze Engel. In 1865 kwam de spoorwegverbinding tussen Nijmegen en het Duitse Kleve tot stand. Ter ere daarvan werd dit monument in renaissancestijl opgericht op het Valkhof(plein). Op de sokkel zit een engel, voorstellende de gevleugelde Victoria - godin van de overwinning - die een lauwerkrans werpt. De sokkel bevat de tekst: TER HERINNERING AAN DEN BOUW VAN DEN SPOORWEG NIJMEGEN-CLEVE  8 AUGUSTUS 1865

 

[15] Het Valkhof “Oppidum Batavorum.Deze plek is kort na 1800 als park ingericht op de plaats waar de grote Valkhofburcht heeft gestaan. Reeds in het begin van onze jaartelling werd deze plaats, door de Bataven en de Romeinen, als strategisch gezien en zij bouwden hun forten er op.

Na de ineenstorting  van het Romeinse Rijk kwamen de Franken en in 770 liet Karel de Grote hier een (houten) paleis bouwen. “En hij vierde Kerstmis in Herstal en Pasen in de villa die Niumaga genoemd wordt. En het aantal jaren werd 777.” In ± 880 werd dit door de Noormannen veroverd en versterkt. Pas na 1155, wordt in opdracht van keizer Frederik Barbarossa het oude paleis vervangen door een stenen burcht: de ons bekende Valkhofburcht. Nu is er een kleine ruïne over, de St. Maartenkapel.

 

De afbraak van de Burcht in 1796 en 1797: Omdat na het verval van het Romeinse rijk het bakken van stenen als methode voor bouwen was verdwenen, werd nadien tot ver in de twaalfde eeuw uitsluitend gebouwd met tufsteen of andere natuursteen. Zo werd ook de burcht van Frederik Barbarossa in tufsteen uitgevoerd. Latere herstellingen en veranderingen ontstaan dan weer in baksteen, nadat deze methode was herontdekt. De burcht, zoals wij die kennen van diverse schilderijen, pentekeningen en gravures, heeft er gestaan tot 1796. Door een besluit uit 1795 van het provinciaal bestuur van Gelre als rechtsopvolgers van de hertogen en graven van Gelre, werd de burcht in 1796 en 1797 gesloopt. Hij werd geveild in 8 kavels. Van de tufstenen onderdelen werd tras gemaakt, een soort watervast cement. Van de bakstenen onderdelen werd een deel gebruikt voor bouwwerken elders. De resterende breuksteen werd gebruikt voor fundering van wegen o.a. de St. Annastraat in deze stad, maar ook elders in het land werd het gebruikt.

 

[16] Maartenskapel op Het Valkhof of  De Barbarossaruïne. Deze ruïne werd naar Frederik Barbarossa genoemd om dat hij met de St-Nicolaaskapel het laatste tastbare onderdeel was dat overbleef van het burchtcomplex na de afbraak in 1796 -1797.

Tijdens de afbraak van de burcht werd deze kapel met de St. Nicolaaskapel van de slopers teruggekocht. Een plaatselijke 'actiegroep' avant-la-lettre onder leiding van Johan in de Betouw heeft de lokale overheid van het behoud der twee relieken weten te overtuigen. Maar bij de sloop van de aansluitende vleugelstukken is de kapel ingestort en is slechts het koor, of de absis, blijven staan. In de 19de eeuwse opvattingen van parkinrichting was het bestaan van een ruïne een gelukkig toeval.

 

[17] Brug met smeedijzeren hekwerk opgericht ter ere van een driemanschap dat de ontmanteling van de vestingwerken in 1870 geleid heeft.

 

[18] Opidum Batavorum: Rond 15 v.Chr tot de Bataafse opstand in 69 n.Chr. was dit ‘De Stad der Bataven’. Deze locatie is altijd bewoond en versterkt geweest. Rond 400 n Chr. is dit gebied, en hiermee geheel Nijmegen, verlaten door de Romeinen.

Omstreeks het jaar 17 is in Nijmegen hier een Romeinse overwinningszuil opgericht. In het hele Romeinse rijk werden in 17 na Christus gedenktekens opgericht om de overwinning van Germanicus te vieren. Ook in de belangrijke grensstad Nijmegen. Dit soort monumenten stond in het centrum van een nederzetting, bijvoorbeeld op het forum (marktplein), op een kruising van wegen of op een tempelplein.

 

[19] Standbeeld van keizer Trajanus deze verleende Nijmegen – Ulpia Noviomagus – omstreeks 98 markt- (stads)rechten. De stad kreeg toen de naam: ‘Ulpia Noviomagus Batavorum’ en was in West Nijmegen gelegen.

In 1230 kreeg Nijmegen, toen ook Numaga genoemd, stadsrechten van de Roomse Koning van het Duitse Rijk, Hendrik VII, de zoon van Keizer Frederik II

 

[20] Heuvelrug is gevormd tijdens de voorlaatste IJstijd (zo’n 150.000 jaar geleden) en loopt van Nijmegen naar Kleef. Oorspronkelijk was de stuwwal verbonden met de Veluwse stuwwallen, maar is daarvan later gescheiden door het Rijnwater.

In het verleden heeft het Nederlandse landschap op grote schaal te maken gehad met ijskappen die onder invloed van het koude klimaat vanuit Scandinavië naar het Zuiden oprukten. De laatste keer gebeurde dit gedurende de Saale-periode die 150.000 jaar geleden plaats maakte voor een warmere periode. Tijdens deze Saale-ijstijd bereikte het landijs uit Scandinavië Nederland, waarbij de meest zuidelijke grens werd gevormd langs de lijn Haarlem-Nijmegen. Langs deze lijn en ook ten Noorden hiervan liggen uitgesproken vormen in het landschap die in de Saale-ijstijd, of Riss-ijstijd, 240.000 jaar gelden zijn gevormd. Als laatste begon de Riss-Würm-interglaciaaltijd zo'n 180.000 jaar geleden.

 

[21] Ooijpolder is een heel rijk natuurlandschap. Recent heeft de minister gelukkig afgezien van het plan om de Ooij als retentiebekken in te richten.

 

[22] Aquaduct tracé: begint aan de buitengrens van de Castra aan de Broerweg en ligt op 51 meter hoogte. Het begint in een waterrijk gebied in de heuvels van Berg en Dal op ongeveer 75 m hoogte. Op dit traject zijn een achttal omvangrijke aardwerken gevonden die we tijdens deze wandeling bekijken.

 

[23] Broerweg was in de Romeinse tijd de meest oostelijke muur met een spitsgracht van de vesting. Op de kruising Broerweg / Ubbergseveldweg was de hoofdpoort van de vesting. “Via Principalis” Buiten de poort, oostelijk van de Broerweg, lag de marktplaats (In het wegdek van de straten links, Wilgstraat, Berkstraat en Populierenstraat, zijn markeringen aangegeven van het Romeinse Forum (markthal).

 

[24] Broerdijk. Bij de aanleg van een riool in de Broerdijk kon vastgesteld worden dat deze dam geheel uit opgeworpen grond bestond. De gevonden aardewerkscherven in de ondergrond zijn een bewijs dat de verhoging aan het einde van de eerste eeuw is aangelegd. Bekend is dat de Broerdijk oorspronkelijk vier tot vijf meter hoger was. Over deze dam liep de waterleiding rechtstreeks naar de Castra aan het einde van de Broerdijk.

 

[25] Kuil. Hier staan we weer in een zijdal van het tracé. Dit was ook een aanvoergeul voor extra water uit een gegraven dal. Dit dal is later voor leemwinning nog vergroot en staat nu bekend als ‘de Leemkuil’. Het ROB heeft ook dwarsdoorsneden gemaakt. Er werd een Romeinse spitsgracht gevonden. Verder werden er Romeinse resten gevonden waarmee men de ouderdom globaal kon vaststellen.

In het gebied ten zuiden en oosten van Nijmegen lagen veel leemkuilen. De leem-Lösslagen werden uitgegraven en gebruikt voor pannen- en pottenbakkerij (o.a. bij de Holdeurn) en voor verharding van wegen en vloeren (boerderijen).

 

[26] `Bubble` in de betonnen schutting. Hieraan kun je mooi zien hoe de problemen met het verval van het tracé door de Romeinen opgelost werden. Als er dalen in het tracé voorkwamen, ging men een dam aanleggen waar houten goten op lagen waar het water doorheen liep. Dit is het mooiste voorbeeld van een dam in het tracé. Zoals je ziet aan de verhoging in de betonnen schutting van de kloostertuin, loopt deze dam door een stuk van de Heilig Landstichting. De Heilig Landstichting (Openluchtmuseum, Cenakelkerk) dateert van 1903. Aan de andere kant loopt de dam verder door particuliere tuinen. De dammen werden op zeventiende-eeuwse kaarten vermeld als de “Corten dijk” en de “Swarten dijk”.

 

[27]  Louisedal is een ca 700m lang gegraven dal met watersprengen die zorgden voor extra watertoevoer voor het Aquaduct. Het loopt van 70m hoogte naar het dal van de Meerbeek op 59m hoogte. Als we onderaan de trappen in het Louisedal staan, zien we in de richting van het hekwerk een dam. Daar loopt nu een treintje van het Bijbels Openluchtmuseum. Het Louisedal is dus langer dan we kunnen zien. Iets verder naar het hogere punt in het Louisedal lagen de sprengen (bronnen).

Op het laagste punt van het Louisedal heeft het ROB een dwarsdoorsnede gemaakt. Op vier meter diepte vond men een laag die zou duiden op een oorspronkelijk waterreservoir. De datering is nog niet vastgesteld.

We lopen hier in het Nederijkswald. Op veel plaatsen liggen restanten van oude boswallen. Deze zijn aangelegd omstreeks 1780. Ze dienden als vee- en wildkering en als eigendomsgrens. Klaas Bouwer heeft dit beschreven in zijn boek ‘Een Notabel Domein’

 

[28] Water Meerwijk. De Romeinen hadden hier waarschijnlijk een overloop gemaakt om het water naar behoefte verder te laten stromen. In het weiland hiernaast heeft de ROB een dwarsdoorsnede gemaakt en heeft daar zelfs nog oudere menselijke activiteit ontdekt, n.l. een nederzetting uit de ijzertijd.

De Romeinse datering is op dit punt van de overloop nog niet vastgesteld. Nader onderzoek door de ROB moet nog plaats vinden.

De vijver in de Watermeerwijk ligt op 60 m hoogte. Hij dankt zijn bestaan kennelijk aan de afdamming van een beekje, indertijd de 'Meerbeek': genoemd. Het dal van dit beekje is nog steeds in het landschap terug te vinden (Meerwijkse Laan 1, bocht naar het zuiden rond 'Het Groeske' en 'Sionshof', Scheidingsweg, Grootstal, Hatertse Ven). Over de stuwdam loopt nu de Postweg. Het vermoeden lijkt gerechtvaardigd, dat de vijver indertijd door de Romeinen werd aangelegd als reservoir voor een waterleiding.

 

[29] Kerstendal. Aan de noordzijde van Berg en Dal ligt het Kerstendal. Het is ongeveer 10m diep, vrij smal en betrekkelijk recht. Het heeft steile hellingen en een bodem, die min of meer horizontaal loopt. De uitgegraven aarde is aan weerszijden van het dal nog terug te vinden.

Het Kerstendal helt van 80 m bij de Oude Kleefse Baan naar 60 m bij de vijver van de Watermeerwijk. Water stroomde dus indertijd naar de vijver toe. Dé vraag is dan: waar kwam het water vandaan? In de diepte langs de Oude Kleefse Baan valt namelijk geen spoor van water te bekennen. Echter, precies in het verlengde van het Kerstendal begint aan de overkant van de Oude Kleefse Baan een ander diep dal, dat afdaalt naar Beek. Hier ligt het brongebied van de Elzenbeek. Dit dal is ook nu nog waterrijk. Voorts heeft de Oude Kleefse baan op deze plaats duidelijk het karakter van een dijk, die later werd aangelegd. Toen het Kerstendal gegraven werd liep het door tot het brongebied van de Elzenbeek. De Romeinen hebben zodoende door het Kerstendal te graven het water van de bovenloop van de Elzenbeek afgeleid naar de vijver van de Watermeerwijk. Het ontstaan van het Kerstendal is hiermee verklaard. In een latere tijd (vermoedelijk rond 1300) werd op het hoogste punt het dal weer dichtgeschoven omwille van de aanleg van een weg die nu Oude Kleefse Baan wordt genoemd.

 

[30] Heuveltje aan het einde van beukenlanen. Hier heeft waarschijnlijk een Romeinse tempel gestaan. Er is Romeins aardewerk gevonden met een afbeelding van de Vestaalse Maagden, bewaaksters van de Romeinse tempels. In latere tijd zijn 5 of 7 (oneven aantal) beukenlanen naar het middelpunt aangeplant. Welgestelde Nijmeegse Heren (o.a. burgemeesters) verfraaiden in de 18e eeuw hun landgoed met soortgelijke stervormige lanen volgens Franse stijl.

 

[31] Het grondverzet door de Romeinen. De schatting voor het hele waterleiding tracé is dat er ongeveer 300.000 kubieke meter zand verplaatst is. Hier waren 170.000 tot 250.000 mandagen voor nodig. De conclusie is dat alleen de Romeinen dit werk aankonden.

Helaas is de Watermeerwijk privé-terrein en moeten we omtrekkende bewegingen maken om het tracé te volgen. Maar we krijgen een hele goede indruk van het immense werk verricht door de Romeinen.

 

[32] Oude Kleefsebaan 127 Lees over de geschiedenis van dit huis “Het Witte Paard”, Ronselen voor de VOC op http://www.numaga.nl/nkartikelen.html door Klaas Bouwer. Hij heeft ook een prachtig boek geschreven over de geschiedenis van het Nederrijkswald.

 

[33] De Oude Kleefsebaan is het hoogste punt in van dit gebied. Het is ook het scheidingspunt van het water. Water aan de zuidkant (glooiend) stroomt naar het zuiden en aan de noordzijde (steil) naar het noorden. Om extra water ‘aan te boren’ liep het Kerstendal dwars door de Oude Kleefsebaan om daar sprengen in uit te laten komen. Zoals de Elzenbeek, die er nu nog loopt.

De Berg en Dalseweg/Oude Kleefsebaan was/is ook een oude Romeinse verbindingsweg tussen Nijmegen en Xanten.